De tijd tussen ontwerp en realisatie van het gebouwencomplex besloeg ruim drie decennia. Léon Stynen ervoer dit proces bij momenten als een ware calvarietocht.
Daar staat tegenover dat zijn ontwerp de geschiedenis inging als de meest complete samenvatting van Stynens oeuvre.
In een architectuur die over zo’n lange tijdsspanne vorm krijgt, zit het veranderende tijdsbeeld vervat. Stynen bedacht een voor Vlaanderen unieke culturele infrastructuur. Zijn gebouw heeft aanpassingen en uitbreidingen geïncorporeerd zonder aan eigenheid in te boeten. Toen in 1995 de nood aan een nieuwe aanpassing en uitbreiding zich opdrong, was de uitdaging meteen duidelijk: hoe om te gaan met dit unieke moderne monument zonder het te schaden? Of, in de geest van Léon Stynen zelf, hoe dit gebouwencomplex klaarstomen voor de toekomst en het daardoor verrijken?
De droom van Peter Benoit
In 1867 wordt de componist Peter Benoit (1834-1901) directeur van de Antwerpsche Vlaamsche Muziekschool (later Koninklijk Vlaamsch Muziekconservatorium). Benoit wil de hele bevolking betrekken bij het internationale muziek- en theatergebeuren en plant naast de muziekschool ook een zaal waar niet alleen de studenten, maar ook het publiek kan genieten van het kunst- en cultuuraanbod. De eerste aanzet van de huidige Kunstcampus!
In 1883 ontwerpt het Antwerps stadsbestuur de eerste plannen voor een nieuw conservatoriumgebouw, maar de opening zal nog meer dan 80 jaar op zich laten wachten.
Léon Stynen ontwerpt Antwerps Conservatorium
In 1958, Flor Peeters is dan directeur van het conservatorium, geeft het ministerie van Openbare Werken architect Léon Stynen de opdracht een groots complex te ontwerpen. In 1964 wordt de eerste steen gelegd.
Opening Koninklijk Conservatorium Antwerpen
In 1968 opent de eerste fase van het nieuwe Koninklijk Conservatorium: een paviljoen als een ongesloten acht met lokalen die uitkijken op twee binnentuinen. De tweede bouwfase met de concertzaal, theaterzaal en de bibliotheek, moet o.a. wegens geldgebrek wachten.
De werken hervatten in 1973, nadat Andries Kinsbergen, de gouverneur van de provincie Antwerpen, voorstelde om ook BRT 2 Omroep Antwerpen in het complex onder te brengen.
Het startschot voor fase twee van de bouwplannen wordt gegeven.
Opening ‘Cultureel Centrum deSingel’
Op 4 november 1980 worden de zalen officieel geopend in aanwezigheid van koning Boudewijn en koningin Fabiola. In die zalen kunnen de conservatoriumstudenten, toekomstige musici en acteurs, podiumervaring opdoen en beroepsmensen aan het werk zien. Maar de omvang en het cultureel potentieel van de infrastructuur overstijgt ruimschoots de mogelijkheden van het conservatorium. Daarom neemt conservatoriumdirecteur Eugène Traey op 1 december 1979 Frie Leysen in dienst om mee de opening van het zalencomplex voor te bereiden
Zo is fase twee van Stynens bouwplannen voltooid. Het Conservatorium werd uitgebreid met een gedeelte voor Radio 2 Antwerpen, twee grote zalen en een bibliotheektoren. De uitbreiding sluit de achtvorm af met een middelhoogbouw en verschaft deSingel een herkenbaar gezicht aan de verkeerswegen die inmiddels rond het gebouw zijn aangelegd.
Opnieuw wordt het gebouw uitgebreid, naar het ontwerp van Stynen en diens assistant Paul De Meyer, met extra ruimte voor het Conservatorium en een kleine publieksfoyer voor deSingel.
deSingel stelt het werk van de jonge architect Stéphane Beel tentoon. Kort daarna ontwerpt hij de deuren die de wandelgangen en zalen van de inkomhal scheiden en ticketcontrole mogelijk maken. In die zogenaamde ‘patattendeuren’ herhaalt hij de vorm van Stynens typerende ovalen ramen, als volle vlakken op de glazen deurpanelen.
Wanneer deSingel een tentoonstelling over Stynens werk organiseert, bedenkt Stéphane Beel als tentoonstellingsmaker een boeiend parcours doorheen het gebouw. Het is duidelijk hoe goed deze architect zowel het gebouw als zijn ontwerper aanvoelt.
Daarop tekent Stéphane Beel een aantal kleine aanpassingen voor het Conservatorium.
Stéphane Beel krijgt de opdracht om een masterplan op te stellen voor de reorganisatie en uitbreiding van deSingel en het Conservatorium. Zijn voorstel moet oplossingen formuleren die tegemoetkomen aan de ontwikkeling en ambitie van de kunstcampus.
Fase één van het masterplan is gerealiseerd. Ze beantwoordt aan de hoogste noden: het gebouw krijgt een extra circulatieas en bijkomende artiestenloges, het podium van de Rode Zaal wordt groter, en er komt meer ruimte en daglicht in de artiestenfoyer.
Minister van cultuur Bert Anciaux geeft aan Stéphane Beel de opdracht de tweede fase van het project te realiseren. De Hogeschool Antwerpen sluit zich aan. Het definitieve ontwerp krijgt vorm.
De werken aan fase twee van het masterplan beginnen. De kunstcampus groeit.
Het seizoen/academiejaar gaat van start in een grootschalig gebouw dat ontworpen werd om creativiteit en wisselwerking mogelijk te maken en te stimuleren.
Realisatie buitenaanleg.
Theatertechnische renovatie van de toneeltoren.
Het belangrijkste onderdeel van de theatertechnische renovatie is de vervanging, uitbreiding en automatisering van de trekkenwand (de installatie waarmee decors worden bewogen en waaraan de spots worden opgehangen). Daarnaast worden de al bijna 40 jaar oude elektrische bekabeling en de 20 jaar oude dimmers vervangen, net zoals het sprinkler- systeem in de toneeltoren. Ook alle stalen bruggen en passerelles in de toren, waarover technici zich tijdens de opbouw en tijdens de voorstelling verplaatsen, worden gereorganiseerd en vernieuwd.
Tot slot werden ook de toegangen tot het podium, zowel voor artiesten als voor lossen, laden en stockeren van theatertechnisch materiaal geoptimaliseerd. Van al deze aanpassingen zal het publiek weinig merken, maar ze maken onze toren technisch up-to-date en in overeenstemming met de verwachtingen die internationale gezelschappen hebben als ze naar deSingel komen.
90 stalen trekken in de toren (eigen gewicht 270 kg) waaraan telkens 500 kg decor of spots mogen bevestigd worden
137,8 ton staal voor bruggen, passerelles en grid
33,2 km elektriciteitskabels
11,1 km datakablage waarvan 2 km glasvezel
12,4 km audio-/videokablage
Renovatie van de zaal
We proberen natuurlijk zoveel mogelijk het karakter van de Rode zaal te behouden, maar naast het vernieuwen van zetels en tapijt brengen we toch een aantal minutieus geplande verbeteringen aan. Zo wordt de zaalhelling iets steiler gemaakt en zullen de zetels in het middenblok geschrankt opgesteld worden. De toegangsdeuren tot de zaal worden voorzien van een sas, wat de akoestische isolatie en de brandveiligheid ten goede komt. Ook bij dit deel horen belangrijke theatertechnische ingrepen. De zone boven het voortoneel (waar we nu geen decor of licht kunnen ophangen) wordt verhoogd en uitgerust met trekken (gekoppeld aan de automatische sturing van die van de toneeltoren) en rookluiken. De glazen gang die buiten de zaal loopt, wordt vernieuwd volgens de bouwfysische normen van vandaag.